SNieuwsbericht | 03-10-2014 (Bron: Dienst Justis Ministerie Veiligheid Justitie)
Jongeren hebben vaak een onjuist beeld van de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Ze vragen er geen aan, omdat ze denken dat ze die toch niet krijgen. Maar veruit de meeste jongeren die een VOG aanvragen (ook met een strafblad), krijgen een VOG.
‘Ik heb een strafblad dus ik krijg nooit meer een VOG’. Een veel gehoorde uitspraak, maar hij klopt niet. Bij de VOG wordt naar de laatste vier jaar van iemands strafblad gekeken. Dit is de ‘terugkijktermijn’. Heeft een persoon binnen die vier jaar niets op het strafblad staan, dan krijgt hij de VOG. De terugkijktermijn voor jeugdigen is zelfs verkort tot twee jaar. Jongeren tot 23 jaar komen dus sneller in aanmerking voor een VOG. Deze terugkijktermijnen gelden alleen niet als iemand met justitie in aanraking komt wegens zedendelicten of ernstige geweldsdelicten. Ook voor specifieke beroepsgroepen is het mogelijk dat de terugkijktermijn langer is. Voor taxichauffeurs kijkt Justis bijvoorbeeld vijf jaar terug.
Een voorbeeld: Niels pleegde toen hij 18 was een diefstal en werd gepakt met 100 XTC-pillen. Daarna heeft hij zijn leven gebeterd. Op zijn 21e heeft hij zijn studie afgerond en wil hij in de zorg gaan werken. Krijgt hij een VOG? Ja. Bij de VOG-aanvraag tot 23 jaar wordt twee jaar teruggekeken en de delicten die hij op zijn 18e heeft gepleegd vallen dan buiten de terugkijktermijn.
Niet alle overtredingen tellen mee
Niet alle overtredingen van de wet tellen mee bij de VOG-beoordeling. De VOG kan alleen worden geweigerd als een strafbaar feit op het strafblad staat, maar niet alle overtredingen van de wet staan op het strafblad. Denk bijvoorbeeld aan een kleine snelheidsovertreding, rijden zonder helm of zwart rijden. Kortom, veel kleine overtredingen worden niet betrokken in de beoordeling van de VOG-aanvraag. Ook belangrijk om te weten: heb je je straf uitgevoerd bij HALT, dan staat dat niet op je strafblad. HALT vormt dus geen probleem bij de afgifte van de VOG.
Zorgvuldige belangenafweging
Aan het wel of niet afgeven van een VOG gaat een uitgebreid beoordelingsproces vooraf. Dat proces is opgebouwd uit twee stappen.
- Justis kijkt of de delicten op het strafblad een risico opleveren voor de baan of studie waarvoor de VOG wordt aangevraagd. Zo kan iemand wel een VOG krijgen voor de ene functie maar niet automatisch ook voor een andere baan. Een voorbeeld: Sven heeft iemand mishandeld. Vraagt Sven de VOG aan voor een baan bij een callcenter, waarbij het contact alleen via de telefoon plaatsvindt, dan is mishandeling niet relevant. Hij kan de klanten dan niet mishandelen, want hij spreekt hen alleen via de telefoon. Sven krijgt de VOG. Vraagt hij een VOG aan voor een functie in het onderwijs, dan is dit delict wel relevant. Een geweldsdelict als mishandeling vormt een risico voor de leerlingen.
- Tijdens de belangenafweging toetst Justis of de VOG ondanks een delict toch kan worden afgegeven. Wat weegt zwaarder, het risico voor de maatschappij of het belang van de aanvrager bij afgifte van de VOG? Hierbij wordt onder andere gekeken naar hoeveel delicten er zijn gepleegd, hoe lang dat geleden is en welke straf iemand heeft gekregen. Een boete wegens het eenmalig stelen van een cd of lipstick leidt bij jongeren niet zo snel tot weigering van de VOG. Dit omdat het feit eenmalig gepleegd is, er een lage straf is gegeven en het voor een nieuwe baan of studie heel belangrijk is dat deze jongere toch een VOG krijgt. Het feit dat het om een jongere gaat, weegt in positieve zin mee bij de beoordeling.
Persoonlijke omstandigheden wegen mee
Wordt de VOG in eerste instantie geweigerd, dan is dat alleen op basis van de gegevens op het strafblad. Dit heet het ‘voornemen tot weigeren’. De persoonlijke omstandigheden van de aanvrager zijn dan bij Justis onbekend en worden dus ook niet meegenomen. Deze omstandigheden kunnen echter wel belangrijk zijn. Als iemand bijvoorbeeld al een tijd op de goede weg is kan dat helpen bij de beoordeling. Dat moet Justis dan wel van weten. Dit kun je Justis laten weten door een ‘zienswijze’ te sturen, nadat je een voornemen tot weigeren hebt ntvangen. Hierin kunnen redenen en persoonlijke omstandigheden worden aangevoerd waarom de VOG volgens jou tóch afgegeven moet worden. Documenten die het persoonlijke verhaal kunnen ondersteunen zijn bijvoorbeeld positieve referenties van werkgevers of een positief reclasseringsrapport. Dit soort stukken geeft een beeld van de persoonlijke omstandigheden en kan het besluit van Justis positief beïnvloeden.
Eens een dief, niet altijd een dief
Jongeren komen dus eerder in aanmerking voor een VOG dan ze vaak denken. ‘Eens een dief, altijd een dief’ geldt in de VOG-procedure niet. Het is een zorgvuldige afweging, waarbij het individueel belang zwaar weegt en bij jongeren meestal twee jaar wordt teruggekeken. Dat zien we ook terug in de cijfers. In 2013 vroegen 147.265 jongeren de VOG aan, waarvan 16.109 met een strafblad. In totaal werden 618 VOG's van jongeren onder de 23 geweigerd (0,42% van het aantal aanvragen). Zie het onderstaande diagram en het overzicht in de tabel.